Doormiddel van een sterilisatie maak je de hond onvruchtbaar. De eileiders (teef) en zaadleiders (reu) worden afgesloten. De teef wordt nog wel loops na de sterilisatie waardoor bijna altijd gekozen wordt voor castratie. Vaak word castratie ook wel sterilisatie genoemd bij teven, maar het zijn 2 verschillende dingen die erg op elkaar lijken. Als men steriliseren zegt bij een teef kun je ervan uitgaan dat ze castreren bedoelen.
Neem een kijkje op mijn pagina ‘wat is castreren‘ voor meer informatie hierover.
Je kunt een teef het best steriliseren als ze 6 maanden oud is. Laat het dan doen voor de eerste loopsheid of 3 maand na de eerste loopsheid. Dan is de baarmoeder namelijk in rust. Als je het voor de eerste loopsheid laat doen dan is de kans op melkkliertumoren het kleinst. Een nadeel is dat de kans op incontinentie iets groter is.
Bij een reu is het verstandig om wat langer te wachten. Wanneer hij 1,5 jaar oud is kun je dit het best doen. Het gedrag en uiterlijk van de reu kan behoorlijk veranderen door een sterilisatie. Laat je hond daarom eerst zichzelf ontwikkelen voor hij gesteriliseerd wordt. Hoe ouder de reu is, hoe minder de sterilisatie het gedrag veranderd.

In toekomstige artikelen zal ik meer vertellen over steriliseren en castreren.